WAT IS DAT? – QU'EST-CE QUE C'EST ?
Het overkomt iedereen wel eens dat hij een bepaald woord of een zin niet begrijpt. Als dat gebeurt in een gesprek met een Fransman, moet je gewoon vragen of hij het je even uitlegt zoals in de onderstaande dialoog tussen een verkoopster en een klant in een modezaak (un magasin de mode).
Juffrouw, ik lees op dat bordje "Les articles soldés ne sont ni repris ni échangés". (artikelen in de uitverkoop kunnen niet worden teruggenomen of geruild)
Pardon, Mademoiselle. Sur cet écriteau, je lis <<......>>.
Ik snap het niet. Kunt u het me even uitleggen? Wat betekent dat?
Je ne comprends pas. Pourriez-vous me l'expliquer? Qu'est-ce que ça signifie ?
Dat wil zeggen, mijnheer, dat kleding die met korting wordt verkocht, dus tegen een gereduceerde prijs, dat u die niet kunt terugbrengen.
Ça veut dire, Monsieur, que les vêtements qu'on vend au rabais, c'est–à- dire à prix réduit, que vous ne pouvez pas les rapporter.
U kunt er ook geen ander kledingstuk voor in de plaats nemen.
Vous ne pouvez pas non plus prendre un autre vêtement à la place.
O, nu ik snap het.
Ah, maintenant je vois.
En als het nu niet de goede maat is?
Et si ce n'est pas la bonne taille ?
Dan moet u het eerst, voordat u het koopt, aanpassen.
Alors, avant de l'acheter, il faut d'abord l'essayer.
De paskamers zijn achter in de zaak.
Les cabines d'essayage sont au fond du magasin.
Ja, dat is inderdaad verstandiger. Dank u wel, juffrouw.
Oui, en effet, c'est plus prudent. Merci, Mademoiselle.
Het uiterlijk:= L'APPARENCE
Hieronder staat een serie zinnen die van pas kan komen als je iemands uiterlijk wilt beschrijven.
Ze is niet zo groot, maar toch ook weer niet zo klein.
Elle n'est pas tellement grande, mais pas si petite que ça non plus.
Ze is klein van stuk.
Elle est de petite taille.
Ze is nogal gezet.
Elle est plutôt grosse.
Ze heeft een normale lengte.
Elle est de taille moyenne.
Hij heeft een buikje.
Il fait un peu de ventre.
Hij heeft een snorretje.
Il a une petite moustache.
Hij is kaal.
Il est chauve.
Hij heeft een raar hoofd.
Il a une drôle de tête.
Hij is nogal lelijk.
Il est plutôt laid.
Hij heeft zijn uiterlijk niet mee.
Il ne paie pas de mine.
Ze is heel knap.
Elle est très jolie.
Ze heeft een mooie mond.
Elle a une belle bouche.
Hij ziet er gezond uit.
Il a l'air d'être bien portant.
Ze ziet er goed (slecht) uit.
Elle a bonne (mauvaise) mine.
Hij ziet er jonger uit dan hij is.
Il ne paraît pas son âge.
Ze is niet al te gezet.
Elle n'est pas trop forte.
Ze is nogal mager.
Elle est assez mince.
Ze heeft een heel slank postuur.
Elle a une silhouette très fine.
Het is een slanke jonge vrouw.
C'est une jeune femme svelte.
Ze heeft een droge huid.
Elle a la peau sèche.
Hij heeft een bruin en een groen oog.
Il a un oeil marron et un oeil vert.